In 2017 gaat bijna iedereen erop vooruit

Koopkrachtberekeningen

Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) heeft berekend hoe de koopkracht in 2017 verschilt van de koopkracht in 2016. Hoeveel meer of minder heeft iedereen dit jaar te besteden? Uit deze berekeningen blijkt dat voor het tweede achtereenvolgende jaar de koopkracht voor bijna alle huishoudens stijgt. Koopkracht laat zien hoeveel meer of minder je voor hetzelfde geld kunt kopen. Een aantal huishoudens gaat er wat op achteruit, maar de meesten houden dit jaar per maand iets meer geld over dan vorig jaar.

Koopkrachtverschillen tussen -18 en +27 euro per maand

In 2017 is er een prijsstijging van 1% en is de zorgpremie hoger dan in 2016. Tegelijkertijd worden de zorg- en huurtoeslag verhoogd en neemt ook het kindgebonden budget toe.

Mensen met een inkomen tot ongeveer 35.000 euro bruto per jaar profiteren van deze regelingen waardoor zij tussen de 4 en 27 euro per maand mƩƩr te besteden hebben. Dat loopt dus op van 1 pak melk per week tot een nieuwe broek per maand.

Voor huishoudens met een midden- of hoger inkomen (vanaf 35.000 euro bruto per jaar) ligt het verschil in koopkracht met 2016 tussen de -18 en +14 euro per maand. Sommige huishoudens zullen dit jaar dus moeten bezuinigen. Voor huishoudens die erop achteruitgaan kunnen de bespaartips van bijvoorbeeld het Nibud handig zijn. Kijk daarvoor op hun website (klik hier).

Met name bijstandsgerechtigden en AOW’ers in de plus

Mensen in de bijstand en mensen met alleen een AOW-uitkering gaan er in 2017 op vooruit. Deze groepen hadden in 2016 niet of nauwelijks meer te besteden, terwijl zij het hard nodig hebben. De lichte stijging komt doordat de zorg- en huurtoeslag in 2017 voor de laagste inkomens stijgen. Ook de ouderenkorting voor AOW-gerechtigden met een inkomen tot 36.000 euro stijgt.

(Vervroegd) gepensioneerden leveren in

Ouderen met een hoger aanvullend pensioen hebben in 2017 minder te besteden doordat de pensioenen gemiddeld genomen niet geĆÆndexeerd zijn. De hogere prijzen worden dus niet gecompenseerd met een hoger bedrag aan pensioen. Dit betekent voor sommige gepensioneerden dat zij ruim 50 euro per maand minder te besteden hebben. Ook voor vroeg gepensioneerden daalt de koopkracht. Zij profiteren (nog) niet van hogere heffingskortingen waar AOW’ers wel van profiteren en gaan er gemiddeld twee tientjes per maand op achteruit.