Het vak mentorschap staat nog in de kinderschoenen

Vandaag spreek ik Marc Jan Haantjes. Hij vertelt dat hij zo’n tien jaar geleden bij CAV is gestart als vestigingsmanager. Grappig genoeg is hij inmiddels fulltime mentor binnen onze stichting. Dat vraagt om wat nadere toelichting. Marc-Jan geeft aan dat hij het werk als mentor onverwachts veel leuker vindt dan aanvankelijk gedacht. Het geeft voldoening om mensen die dat moeilijk zelf kunnen vooruit te kunnen helpen. Bijvoorbeeld omdat ze een verstandelijke beperking hebben. Zo kan hij echt iets betekenen als er een jongen of meisje betrokken is bij een vechtscheiding. Ook al gaat het dan om meerderjarige kinderen, het blijft een heftige gebeurtenis als je ouders uit elkaar gaan. Als mentor zorgt hij er dan voor dat de ouders wat op afstand blijven, waardoor de kinderen minder last hebben van alle meningsverschillen. Marc Jan is dan een buffer, die rol past hem prima.

Zo voelt hij dat ook vaak als er cliënten zijn die een conflict hebben met hun zorgverleners. Bijvoorbeeld omdat de zorgverlener wil dat een cliënt naar een beschermde woonvorm gaat. Maar de cliënt wil niet. Marc Jan:”dan komt een zorgverlener naar me toe en vraagt of ik ‘dat kan regelen’, maar zo werkt het dus niet. Wel kan ik het gesprek faciliteren, waardoor ik met mijn cliënt samen met de zorgverleners de belangen afweeg en kijk tot welke gezamenlijke oplossing we kunnen komen”.

Marc Jan is bestuurslid van de branchevereniging. Ik ben benieuwd waarom hij dat belangrijk vindt. “Het vak van mentor staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Voor een beschermingsbewindvoerder is er inmiddels een dik pakket met aanbevelingen, voor mentorschap is er anderhalf kantje met aanbevelingen. En dan rond ik het nog naar boven af.” Hij wil graag meer duidelijkheid over de taken van de mentor. Zodat het ook voor anderen duidelijk is wat iemand wel en niet van een mentor kan verwachten. En Marc Jan met veel plezier zijn complexe zorgpuzzels voor cliënten mag blijven helpen oplossen.